Op zoek naar inspiratie
Buren
Voor mijn eerste verhuizing heb ik geen herinnering aan onze buren. We verhuisden al snel van onze flat naar een rijtjeshuis in een naburig dorp. Om de hoek woonde een buurjongen met wie ik veel speelde: bouwen, klimmen, voetballen – je kent dat wel. Naast ons woonden buren, die waren blijkbaar niet zo aardig, want om hen verhuisden we na een jaar of vijf opnieuw.
We gingen wonen in een stad, in een hoekhuis in een nieuwbouwwijk. Iedereen was daar nieuw. Onze buren waren een gezin met vier jongens, allemaal ouder dan ik. We voetbalden wel, speelden soldaatje in het groen in de wijk en met de jongste heb ik ook een keer gevochten. Buurman was streng, ja, hij werkte in de gevangenis. Buurvrouw was lief en aardig en hield van fuchsia’s. Mijnheer en mevrouw Janssen woonden schuin tegenover, beneden op de hoek, in een seniorenappartement. Zij waren katholiek. Maar de priester en de dominee konden het goed met elkaar vinden, dus kwamen we wel bij elkaar in de dienst of op de thee.
Ik ging studeren en kwam op kamers in een huis met meer buren. Een jaargenoot en een ouderejaars theologie, een journalist, een vage socio en een die iets deed met kunst. Huishoudelijke taken waren verdeeld en we aten een of twee keer per week samen. Maar sommigen lieten hun vaat wel eens drie dagen staan en dachten dat de wc of de douche nog wel een week konden wachten. Tijd om te verhuizen.
Nu kon ik naar een grotere kamer met eigen keukenblok, uitzicht op de rivier, en een buurman met wie ik douche en toilet deelde. Hij kwam uit Friesland en studeerde aan de kunstacademie. Hij is ook weer teruggegaan en woont in Leeuwarden. Hij maakt mooie illustraties. Ergens heb ik nog een prachtige eigengemaakte kaart van hem.
Inmiddels had ik Gerda leren kennen en vroegen we een woning aan. We verhuisden naar een driekamerportiekflat. Eenvoudig en gezellig in een volksbuurt. Studenten, arbeiders, kantoorpersoneel, eenoudergezinnen. We herinneren ons de moeder van Sjonnie, die met ontblote voorgevel uit het raam hing en riep dat ie moest thuiskomen. En de vrijgemaakte studenten met wie we muziek maakten of stevige discussies hadden. En de Turkse islamitische bovenburen, die een wekker met de gebedsoproep voor hun huwelijk hadden gekregen, die tijdens hun huwelijksreis steeds afging en ons uit de slaap hield, totdat we haar vader hadden bereikt die de batterijen eruit haalde.
Onze oudste was geboren en we konden naar een grotere flat een straat verderop. Dat was een fijn huis voor ons drieën. Van de buren daar weet ik niet zoveel meer, want niet veel later verhuisden we naar onze eerste gemeente en kwamen we in een pastorie naast de kerk te wonen. De achterburen, die bouwden een boomhut voor hun kinderen, waardoor die in onze achtertuin konden kijken. Maar veel zaten ze er niet, want de lol was er blijkbaar gauw vanaf. De kosters woonden vlakbij en hebben ons altijd gastvrij onthaald. Met zelfgebakken koekjes en een luisterend oor. Ze werden onze vrienden en een extra oom en tante voor onze kinderen.
We kwamen in weer een andere pastorie, weer naast de kerk, weer andere buren. De groenteman aan de overkant. En uitzicht op de geldautomaat, waar elke dinsdag de asielzoekers hun weekgeld kwamen pinnen. We troffen het met onze naaste buurman. Een fijne vent die fotograferen kon, maar ook heel goed was in luisteren en in masseren en losmaken van spieren. Hij deelde ook met ons zijn passies en zijn zorgen en de kinderen waren altijd welkom.
Dat laatste werd wat anders bij de volgende pastorie. Nu naast de kerk en naast een gezin met kinderen. Maar de grens van de tuin was wat sterker en een doorgang werd beplant. Soms verschilt een leef- en denkwereld teveel. Buren voor praktische hulp of een praatje woonden aan de overkant of net een straatje verder.
En toen voor het eerst een pastorie die niet naast de kerk stond maar in een rustige buurt. Daar waren buurman Chris en buurvrouw Connie. Die waren altijd vriendelijk en heel behulpzaam. Een keer zorgen voor de kat, een fietsslot dat moest worden losgeslepen omdat de sleutel kwijt was, medicijnen die bij de spoedpost moesten worden opgehaald. Zulke dingen.
En dan een huis in een bijzondere straat. We hadden een straatburgemeester die ieder luid en duidelijk – ook vanwege zijn hardhorendheid – op zijn rechten en plichten wees. Waar straotpraot mét kippenvleugeltjes werd georganiseerd en kerstlichtjes voor aan de gevel en vlaggetjes tussen de huizen bij het WK-voetbal. Waar je altijd gereedschap kon lenen en je je voortuin netjes moest houden (of er werd wat van gezegd).
We verhuisden opnieuw en kwamen in een tussenwoning in een straat waar veel verhuisd werd. ‘Dit is onze overgangswoning,’ zeiden de vorige bewoners. En dat gold voor meer mensen. Binnen een jaar verhuisden de buren rechts van ons, de buren van ene hoek en de buren van de andere hoek. En overal kwamen weer nieuwe buren. Naast ons woonde een lieve buurvrouw. Zij woonde er sinds het begin. Hoeveel buren zij al heeft gehad? Ze was de tel kwijtgeraakt. En ook wij verhuisden weer.
Nu hebben we een buurvrouw die geholpen heeft in de tuin, voor ons konijn heeft gezorgd en een buurman die altijd bereid is om te helpen sjouwen (en er moest ook wel wat naar de milieustraat). Onze naaste buren zijn aan het proefwonen in het buitenland. Het scheelt in ieder geval een barbecue of 10 deze zomer. En nu wonen er Poolse buren. Heel aardig, maar weinig thuis want ze werken heel hard. We hopen dat ze een tijdje blijven zodat we hun beter leren kennen en zij ons. Je zult elkaar maar eens nodig hebben. Zoals die keer toen de buurvrouw haar sleutels nog binnen had liggen en toch de deur achter zich dichttrok en ik haar over het dak van de schuur in haar tuin moest helpen. Voor zulke dingen ben je toch buren?!
Zoveel verschillende mensen ontstaan uit het verfpalet van God. Door het jaarthema kwamen ze allemaal weer even voorbij. Wat hebben zij van mij gedacht? Wat voor buurman ben ik? En ik denk aan de uitnodiging in lied 975 – Jezus roept hier mensen samen.
Jezus roept ons tot de ander, zo verschillend als wij zijn,
ras of huidskleur, rangen standen – Jezus trekt geen scheidingslijn.
Ga met vrienden en met vreemden, ga met mensen, groot en klein,
ga met zaligen en zoekers, die op zoek naar waarheid zijn.
Vrede en alle goeds,
Ds. René Silvis