Op zoek naar inspiratie (2)
Wereld-dieren-dag
Op 4 oktober is het Wereld-dieren-dag. Dat komt door Franciscus van Assisi.
Franciscus werd in 1182 geboren on het kleine stadje Assisi in het midden van Italië. Hij was de zoon van een rijke lakenkoopman en hij een onbekommerde en vrolijke jeugd. In 1203 vocht hij mee in ene plaatselijke oorlog, raakt gewond en werd gevangen genomen. Tijdens zijn ziekbed kwam hij tot nadenken en werd geraakt door God. Dat was het begin van een ommekeer in zijn leven. Deze periode duurde enkele jaren. Een beslissende gebeurtenis in die tijd was zijn ontmoeting met een man met lepra, die hij de kus van vriendschap schonk. Van toen af (1210) koos hij voor een volkomen arm leven, preekt hij liefde en vrede in woord en daad.
In 1219 – tijdens een van de kruistochten – gaat hij naar een kruisvaarderskamp in Egypte. Het is niet de gewapende strijd die hij zoekt. Hij wil de sultan opzoeken. En daar slaagt hij in. Samen met zijn gezel Illuminato wordt hij voor de sultan geleid. Hij valt de kruisvaarders niet af, hij valt de sultan niet aan. ‘De Heer geve je vrede’, zegt hij. Melek-el-Kamil, neef van de beroemde Saladdin, luistert geboeid naar het eenvoudige en oprechte getuigenis van die vreemde christen. Melek zelf is diepgelovig moslim. Hij verstaat de religieuze bewogenheid van Franciscus en zijn metgezel en laat ze in vrede gaan. De sultan is geen christen geworden. Hij heeft zich niet teruggetrokken met zijn leger. Maar wellicht heeft hij voor het eerst in zijn leven een christen ontmoet, die niet schold op de Koran en die geen politieke bijbedoelingen had.
‘De Heer geve je vrede’, wenst Franciscus vriend en vreemde, de rijke en de bedelaar. En hij wist wat hij zei. ‘Vrede voor jou.’ Vrede tussen mensen. Ook vrede met de natuur. 4 oktober is Wereld-dieren-dag omdat het de sterfdag van Franciscus is.
Franciscus kijkt niet met een heersersblik om zich heen. Hij schat de dingen niet op hun economische waarde. Hij is ook maar de mindere, een dienaar. En daarom kan hij de rijkdom van de natuur zien. Niet alleen omdat dat mooi is, maar omdat hij in de natuur, in goed weer en slecht weer, in sneeuw en zon, in bomen en dieren iets kan zien van de Allerhoogste. De tuin van de Allerhoogste, de geschapen natuur, is het Dagboek van God, waarin hij niet uitgelezen raakt.
Hij leest in de natuur het verhaal van Gods liefde. En zelf vertelt hij op zijn beurt graag over de daden van God en over Christus. Hij nodigt de natuur uit om los te barsten in gejubel. De mens en de natuur zijn verwanten. Daarom roept hij een zwerm spreeuwen toe die zijn preek onverstaanbaar maken, dat ze even hun gekwetter moeten staken, omdat hij de mensen wil vertellen van de liefde van God. Straks mogen zíj weer, en ze houden hun mond.
Het verhaal gaat dat Franciscus naar het stadje Gubbio gaat. Er is daar een wolf die vergeten is dat ie de lof van God en de mensen moet verkondigen. Hongerig valt ie de inwoners van het stadje aan. Franciscus treedt op als mediator en roept het dier tot de orde. En tegelijk laat hij de mensen beloven voor de wolf te zorgen.
De schepping draagt bij aan de lof van God. Ook alle dieren. Maar er zijn maar weinig liederen in ons Liedboek waarin dieren een rol spelen. Ook in de liturgie komen zelden dieren voorbij. Vaak spreekt er nog een heersersmentaliteit uit: het draait om de mens en het draait op de relatie met God uit – maar wij zullen moeten leren om samen met de aarde en wat erop leeft echt samen te leven en God de eer te brengen.
De laatste tijd is er meer aandacht voor ‘groene’ theologie en worden er ook teksten geschreven waardoor onze aandacht gebogen wordt naar al wat God geschapen heeft. In een pas vertaalde liturgie van de Iona Community verwoordt collega Inge de Jong het zo (uit: Iona Abbey Worship Book, 2016, p.169).
In het lied van de leeuwerik en het ‘utto utto’ van de grutto:
Gods vreugde in het hart van alle dingen
In het fietsenrekje van het grijnzende kind:
Gods vreugde in het hart van alle dingen
In de verleidelijke geur van vers gebakken brood:
Gods vreugde in het hart van alle dingen.
In de schitterende sterrenhemel van een winterlucht:
Gods vreugde in het hart van alle dingen.
In de zuigende voetstap van een wandeling in de modder:
Gods vreugde in het hart van alle dingen.
In de vlucht van de vlinder en het gewaggel van de gans:
Gods vreugde in het hart van alle dingen.
In het delen van verhalen en het drinken van bier:
Gods vreugde in het hart van alle dingen.
In het verwaaide haar van de Schotse Hooglander:
Gods vreugde in het hart van alle dingen.
Als kinderen echt kind kunnen zijn:
Gods vreugde in alle dingen.
Als volwassenen weer worden als een kind:
Gods vreugde in alle dingen.
Dat deze aandacht voor heel de schepping meer in onze theologie en liturgie te lezen, in onze vieringen te horen, en in onze daden te zien mag zijn.
ds René Silvis