Bidden voor de wereld
Het ene sombere bericht in krant of op het nieuws tuimelt over het andere. De gevolgen van de klimaatverandering zijn niet te stuiten; we hebben de 1,5 graad opwarming bijna bereikt en het is de vraag of we een opwarming van 2 graden gaan voorkomen. Samen met de chaotische politieke situatie waarin we ons wereldwijd lijken te bevinden stemt dit niet tot optimisme. Het zijn ontwikkelingen waarbij je als individu geen gewicht in de schaal lijkt te kunnen leggen.
Hoe kun je in deze tijd op de goede manier bidden voor de wereld? Ik ging voor deze vraag te rade bij twee theologen die met elkaar bevriend waren ondanks hun heel verschillende achtergrond: Abraham Joshua Heschel (1907 – 1972) en Reinhold Niebuhr (1892 – 1971). Heschel, afkomstig uit Polen uit een chassidisch-rabbijns geslacht en beoogd opvolger van Martin Buber in het Joodse Leerhuis in Frankfurt, emigreerde in ’38 naar Amerika. Niebuhr, zoon van een predikant, begon zelf als predikant onder arbeiders in Detroit en werd later hoogleraar praktische theologie in New York. Daar hebben beide theologen elkaar in Manhattan leren kennen, in een tijd van opkomend religieus pluralisme en groei van kerken en synagogen. Ze doceerden een blok van elkaar vandaan in Manhattan.
Heschel was een groot kenner van de joodse mystiek, die voor hem een doorleefde werkelijkheid was. In ’54 schrijft Heschel het prachtige boekje De betekenis van het gebed in de joodse gedachtenwereld. Hij beschrijft daarin dat de mens zijn vermogen tot transcendentie aan het verliezen is. In de moderne tijd verliest de mens God uit het oog, als het ware. Maar, zegt Heschel, “de mens is ondertussen voor God wel van groot belang”. En “de enige manier om dat te ontdekken is het gebed. Want gebed is een wijze van leven en een wijze van zien. (…) Het is de wereld zien vanuit Gods gezichtspunt. In het gebed ontdekken we dat het er niet op aankomt een symbool te hebben, maar een symbool te zijn, een uitdrukking van God te zijn” (p. 10). Gebed is het minst nuttig, vergeleken met andere activiteiten en juist daarom heeft het een reinigende werking. Het help ons onszelf vergeten en stemt ons af op God en zijn eis tot liefde voor alle mensen. Heschel verbindt bidden direct met wat er in de wereld gebeurt. Overal is onrechtvaardigheid en misbruik van macht. Het enige dat daartegen kan helpen is onszelf beschikbaar maken in gebed voor Gods geest, vertrouwd raken met God. “Ons gebed krijgt betekenis omdat God erop wacht” (p. 59). De vraag: hoe kunnen we bidden voor de wereld in deze tijd van wanorde?, verschuift dan naar: hoe kunnen we onszelf beschikbaar maken in gebed voor wat God wil van ons in deze tijd?
Niebuhr schrijft, veel meer dan Heschel, over politiek. Hij breekt radicaal met elk vooruitgangsgeloof en daarmee met de opvatting dat er een permanente positieve ontwikkeling te zien zou zijn in de geschiedenis. Het idee dat een democratisch bestel samen zou kunnen vallen met de wil van God en dat we ons bewegen naar een meer democratische wereldorde waar universele rechten van de mens gelden, is een illusie in de visie van Niebuhr. God staat haaks op manier waarop mensen zich in samenlevingen organiseren. Mensen verabsoluteren altijd hun idealen, nieuwe ontwikkelingen etc. Deze verabsolutering of menselijke trots, alsof de mens uit zichzelf lijden en kwaad kan oplossen, leidt altijd tot nieuw lijden en kwaad. Voor Niebuhr blijft de oorsprong van het kwaad een mysterie. Er is geen religieuze ontwikkeling in de geschiedenis – de geschiedenis blijft open voor mogelijkheden van goed én kwaad en alleen God weet waar zij eindigt en wat haar zin is. Juist in het gebed leert een mens bescheidenheid te beoefenen in alles wat hij of zij doet en denkt. In zijn gebed om sereniteit vraagt hij om onderscheidingsvermogen; om – net als Heschel aangeeft – de wereld vanuit Gods perspectief te kunnen zien. Juist die omkering van perspectief bij beide denkers kan helpen om vertrouwen te vinden in deze verwarrende tijden.
Gebed om kalmte
God, schenk mij de kalmte om te aanvaarden
wat ik niet kan veranderen,
moed om te veranderen wat ik kan veranderen,
en wijsheid om tussen deze twee onderscheid te maken.
Om één dag tegelijkertijd te leven.
Om van één moment tegelijkertijd te genieten.
Om moeilijke tijden te accepteren als het pad naar de vrede.
Om deze zondige wereld, net zoals Jezus deed, te aanvaarden zoals hij is,
niet zoals ik zou willen.
Om erop te vertrouwen dat U alle dingen zal rechtzetten
als ik me aan Uw wil overgeef.
Zodat ik in dit leven gelukkig genoeg zal zijn
en voor altijd volmaakt gelukkig met U in het volgende leven.
Amen.
Heschel, Abraham Joshua (1994). De betekenis van het gebed in de joodse gedachtenwereld. Utrecht, Bijleveld.
Niebuhr, Reinhold (2015). Major works on religion and politics. Elisabeth Sifton (ed.), The Library of America.
Eva Ouwehand